Rasstandaard

lijf

ALGEMEEN VOORKOMEN

Middelgrote tot grote jachtgebruikshond. Doelmatig werktype, mooi van uiterlijk, pezig en goed gespierd. Er moet duidelijk verschil zijn tussen het type van de reu en de teef.

BELANGRIJKE VERHOUDINGEN

  • Verhouding lengte van de romp tot schofthoogte ongeveer 12:11
  • Verhouding van het hoofd: van neuspunt tot aanvang schedel iets langer dan aanvang schedel tot achter hoofdsknobbel
  • Voorhand: Afstand tussen elleboog en het midden van de middenvoetsbeentjes is nagenoeg gelijk aan de afstand tussen elleboog en schoft.

GROOTTE EN GEWICHT

Schofthoogte

Reuen 59 – 70 cm (ideaal 62-67cm).

Teven 57 – 65 cm (ideaal 59-63cm).

Gewicht:

Reuen: ca 30 tot 40 kg

Teven: ca 25 tot 35 kg

GEDRAG/TEMPERAMENT

Veelzijdige, gemakkelijk af te richten en gepassioneerde jachtgebruikshond, die systematisch en volhardend zoekt, echter niet overdreven temperamentvol. Opvallend goede neus. Rooftuig- en wildscherp, beschikkend over verdedigingsdrang, echter niet agressief. Betrouwbaar bij het voorstaan en bij het waterwerk. Opvallende aanleg voor het werk na het schot.

HOOFD

Bovenzijde

Schedel: Matig lang, in harmonie met de lichaamsgrootte en het aangezicht. Bij reuen breder dan bij teven, echter bij beiden – tussen het behang in de breedte – in verhouding tot de lengte van het hoofd. Van neuspunt tot aanvang schedel iets langer, dan van aanvang schedel tot achterhoofdknobbel. In het midden van de schedel een verdieping.

hoofden

De achterhoofdknobbel licht tot matig zichtbaar. Achter de ogen een goed zichtbaar jukbeen.

Stop: Uiterst geringe stop.

Aangezicht

Neus: Donkervleeskleurig, naar achteren overgaand in grijs. Fors, steekt voor de onderkaak uit.

Vang: Lang en – vooral bij reuen – krachtig, van opzij bijna vierkant lijkend. De vang en de omgeving van de hoektand ongeveer even breed (sterk). Neusrug recht, of iets gewelfd, doch nooit naar onder doorgebogen (pointerneus).  Lippen matig overvallend. Deze evenals gehemelte vleeskleurig. Kleine mondvouw.

gebit

Kaak/Gebit: Kaak krachtig. Volledig, regelmatig, krachtig gebit zonder fouten. Boven snijtanden staan zonder tussenruimte voor de ondersnijtanden (schaargebit)

Bakken: Gespierd en duidelijk ontwikkeld. Droog hoofd.

Ogen: Licht tot donker barnsteenkleurig, met intelligente uitdrukking. Als pup hemelsblauw. Rond nauwelijks scheefstaand.Goed aanliggende oogleden.

Behang: Breed, tamelijk lang, ongeveer reikend tot de mondhoek, puntig aan de onderzijde en hoog en smal aangezet. Bij oplettendheid iets naar voren gedraaid en gevouwen.

HALS

Gespierde nagenoeg ronde edel gedragen hals, die niet te kort is. Bovenlijn gebogen en profil. Droge hals.Droge hals. Steviger wordend naar de schouder en harmonisch overgaand in borst-en ruglijn. Zonder wannen en weinig keelhuid.

LICHAAM

In goede verhouding en gespierd. Lengte : schofthoogte = 12:11.

Boven belijning: Van de gebogen halsbelijning, over de goed ontwikkelde schoft gaat de bovenbelijning geleidelijk over in de relatief lange vaste rug.

Schoft: Goed ontwikkeldrug

Rug: Enigszins lange rug, zonder doorgezakt te zijn. Achter niet overbouwd en voor niet overstaand.

Croupe: Bekken lang en matig aflopend.

Borst: Krachtig, niet overdreven breed, met voldoende diepte – bijna tot de elleboog reikend – en lengte. Gewelfd zonder tonvormig te zijn, met lange ribben. Voorborst goed ontwikkeld.

Buik: Licht oplopend, echter geen opgetrokken buik.

STAART

Staartaanzet enigszins lager en onder de rugbelijning dan bij vergelijkbare rassen. Staart is krachtig en goed behaard. In rust hangend, bij opmerkzaamheid en tijdens het werk horizontaal en hoger gedragen.

Sedert 1 september 2001 geldt een algeheel coupeerverbod op in Nederland gefokte honden!

BENEN

Voorhand

Algemeen: Benen hoog pezig, recht en parallel, maar niet breed staand

DSC_0018

Schouders: Goed gehoekt, lang, schuin en goed aanliggend door sterke spieren verbonden.

Opperarm: Schuin gesteld, sterk en van voldoende lengte.

Ellebogen: vrij en recht gelegen. niet naar binnen, noch naar buiten gedraaid.

Onderarm: Lang recht gesteld

Voorvoetgewricht: krachtig strak

Voormiddelvoet: Pezig, schuin gesteld

Voorpoten: Krachtig. Recht onder het lichaam staand. Tenen gebogen en gesloten tegen elkaar liggend. Langere middentenen zijn kenmerkend voor het ras en daardoor niet als fout beschouwen. Nagels licht- tot donkergrijs. Zoolballen ruw en goed gepigmenteerd.

Achterhand

Algemeen: Benen hoog, pezig dwz goed bespierd, evenwijdig. Parallel gesteld, niet naar binnen noch naar buiten gedraaid.

achterhandBovenschenkel: Van voldoende lengte, krachtig en goed gespierd.
Kniegewricht: Krachtig en vast.

Onderschenkel: Lang, met duidelijk zichtbare pezen.

Spronggewricht: Krachtig en vast.

Achtermiddelvoet: Pezig, bijna verticaal in positie staand.

Achterpoten: krachtig en compact, zonder wolfsklauwen. Verder zoals de voorpoten.

GANGWERK

Gangwerk is in alle tempo’s uitgrijpend en vloeiend. Bij het gaan voorbenen duidelijk parallel met achterbenen. In galop lang en vlak. In draf blijft rug recht. Telgang is ongewenst.

VOETEN EN ZOOLBALLENtenen
Gesloten en krachtig, zonder Hubertusklauwen. Recht onder het lichaam staand. Tenen goed gewelfd, iets langere middentenen zijn niet fout. Nagels licht tot donkergrijs. Zoolballen rechtop staand.

KLEUR

Zilver-, ree- of muisgrijs, evenals tussenvormen van deze kleuren. Hoofd en behang meestal iets lichter. Geringe witte aftekeningen slechts toelaatbaar op borst en tenen. Vaak komt een min of meer brede donkere aalstreep voor over het midden van de rug. Bruine aftekening (brand) wordt gediskwalificeerd.

BEHARING

Korthaar: Zeer kort (doch langer en dichter dan bij de meeste vergelijkbare hondenrassen), sterke, zeer dichte, maar glad aanliggend dekhaar, met of zonder onderwol.

Langhaar: Zacht, lang dekhaar, met of zonder onderwol, vlak of gegolfd. Aan de oorpunten fluweelachtig, bij de ooraanzet lang, er overvallend. Met haar van doelmatige lengte (3 – 5 cm.) op de rug en aan de flanken. Aan de onderkant van de hals, de voorborst en aan de buik meestal langer. Goede bevedering en broek. Staart met goede pluim, tussen de tenen behaard en minder lang haar aan het hoofd. (Vaak is de vacht pas goed ontwikkeld na het tweede levensjaar).

Bovenstaande rasbeschrijving is een beknopte samenvatting van de FCI rasstandaard.